Bakske vol met stro v1

C F C
Heel lang geleden voor de allereerste keer
G C
Dat had ge moeten zien ’t was verschrikkelijk slecht weer
F C G C
Lag hij daar te bibberen in ne kouwen koeiestal
F C G C
In een kribbeke met n’een os en n’een ezel da was al
F C F
Maar boven in de lucht kon je een sterreken zien staan
C G C
Dat alsmaar zat te fonkelen d’er hing een wegwijzertje aan
F C F
En ’t heeft niet lang geduurd, of da was daar vollen bak
C G C
Het krioelde van de herders met n’een dikke wollen frak
------------------------------------------------------------------------
C F C
refrein Jezuken is geboren, allelujah hallo
G C
Jezuken is geboren, in een bakske vol met stro
F C
Jezuken is geboren, allelujah hallo
G C
Jezuken is geboren, in een bakske vol met stro
------------------------------------------------------------------------
C F C
Toen kwamen de drie koningen n’een zwarte en n’een witte
G C
Ze vroegen of ze ook mochten komen babysitten
F C G C
Ze schonken een rol ballatum en ne grote pot vernis
F C G C
Ne salami mée look, en n’een aquarium met n’een vis
F C F
De zwarte gaf aan Jozef een paar vijzen en een boor
C G C
En Jezuken een sjalleke en een broeksken in ivoor
F C F
Maria kreeg n’een zak cement, met een grote rozen strik
C G C
En een potlood en een gommeke om te gommen, kreeg’e’k’ik
------------------------------------------------------------------------
F C
Den Heiligen Geest die hing daar te schijnen aan ’t plafond
G C
In zijnen blauwen training, zijne purperen plastron
F C G C
Op dat moment zei Jozef: “kijk, dat is hier mijne kleinen,
F C G C
Bezie maar zijne neus, ’t is helemaal de mijnen”
F C F
Den Heiligen Geest moest lachen: “ha, och arme sukkelaar,
C G C
Die kleine is van mij want ik was den ooievaar”
F C F
Jozef gaf de Geest een goei mot op zijn gezicht
C G C
Toen zaten ze meteen zonder klank en zonder licht
------------------------------------------------------------------------

F C
Ze bleven daar maar zwaaien met hun vuisten in het rond
G C
Den os en den ezel lagen knock-out op de grond
F C G C
Toen kwam God de Vader en die sprak: “dit is mijn zoon”
F C G C
Nu stonden ze te gapen, nu zaten ze daar schoon
F C F
Jozef kon niet volgen en dien is beginnen zuipen
C G C
En Maria van afronten, die wist ook nie meer waar kruipen
F C F
Dat werd me daar een kermis, dat werd me daar een klucht
C G C
Toen viel er nog n’een nest met engelen uit de lucht. Ha!
------------------------------------------------------------------------
F C
Jezus nam zijn fles met pap en havervlokken
G C
En heeft nog rap n’een versen piesdoek aangetrokken
F C G C
Hij zei: “vrede op aarde aan iedereen die da wil”
F C G C
Toen werd weer alles kalm, en alles werd weer stil
F C F
Hij had er daar genoeg van en hij ging er maar vandoor
C G C
Hij trok zijn aureooltje scheef over zijn oor
F C F
Hij is gelijk n’een groten in zijnen sportwagen gekropen
C G A
“Al wie da mij volgen wil, zal wreed hard moeten lopen !”
________________________________________________________________________





Bakske vol met stro (Urbanus)
______________________________________________________
A D A capo III
Heel lang geleden voor de allereerste keer
E A
Dat had ge moeten zien ’t was verschrikkelijk slecht weer
D A E A
Lag hij daar te bibberen in ne kouwen koeiestal
D A E A
In een kribbeke met n’een os en n’een ezel da was al
D A D
Maar boven in de lucht kon je een sterreken zien staan
A E A
Dat alsmaar zat te fonkelen d’er hing een wegwijzertje aan
D A D
En ’t heeft niet lang geduurd, of da was daar vollen bak
A E A
Het krioelde van de herders met n’een dikke wollen frak
------------------------------------------------------------------------
A D A
refrein Jezuken is geboren, allelujah hallo
E A
Jezuken is geboren, in een bakske vol met stro
D A
Jezuken is geboren, allelujah hallo
E A
Jezuken is geboren, in een bakske vol met stro
------------------------------------------------------------------------
D A
Toen kwamen de drie koningen n’een zwarte en n’een witte
E A
Ze vroegen of ze ook mochten komen babysitten
D A E A
Ze schonken een rol ballatum en ne grote pot vernis
D A E A
Ne salami mée look, en n’een aquarium met n’een vis
D A D
De zwarte gaf aan Jozef een paar vijzen en een boor
A E A
En Jezuken een sjalleke en een broeksken in ivoor
D A D
Maria kreeg n’een zak cement, met een grote rozen strik
A E A
En een potlood en een gommeke om te gommen, kreeg’e’k’ik
------------------------------------------------------------------------
D A
Den Heiligen Geest die hing daar te schijnen aan ’t plafond
E A
In zijnen blauwen training, zijne purperen plastron
D A E A
Op dat moment zei Jozef: “kijk, dat is hier mijne kleinen,
D A E A
Bezie maar zijne neus, ’t is helemaal de mijnen”
D A D
Den Heiligen Geest moest lachen: “ha, och arme sukkelaar,
A E A
Die kleine is van mij want ik was den ooievaar”
D A D
Jozef gaf de Geest een goei mot op zijn gezicht
A E A
Toen zaten ze meteen zonder klank en zonder licht
------------------------------------------------------------------------

D A
Ze bleven daar maar zwaaien met hun vuisten in het rond
E A
Den os en den ezel lagen knock-out op de grond
D A E A
Toen kwam God de Vader en die sprak: “dit is mijn zoon”
D A E A
Nu stonden ze te gapen, nu zaten ze daar schoon
D A D
Jozef kon niet volgen en dien is beginnen zuipen
A E A
En Maria van afronten, die wist ook nie meer waar kruipen
D A D
Dat werd me daar een kermis, dat werd me daar een klucht
A E A
Toen viel er nog n’een nest met engelen uit de lucht. Ha!
------------------------------------------------------------------------
D A
Jezus nam zijn fles met pap en havervlokken
E A
En heeft nog rap n’een versen piesdoek aangetrokken
D A E A
Hij zei: “vrede op aarde aan iedereen die da wil”
D A E A
Toen werd weer alles kalm, en alles werd weer stil
D A D
Hij had er daar genoeg van en hij ging er maar vandoor
A E A
Hij trok zijn aureooltje scheef over zijn oor
D A D
Hij is gelijk n’een groten in zijnen sportwagen gekropen
A E A
“Al wie da mij volgen wil, zal wreed hard moeten lopen !”